Download het eindrapport hier.
Dit onderzoek onder het Rotterdamse uitgaanspubliek laat zien dat, hoewel respondenten zich over het algemeen veilig voelen tijdens het uitgaan, zij relatief vaak seksueel grensoverschrijdend gedrag ervaren. Ruim driekwart van de vrouwelijke deelnemers aan het onderzoek heeft de afgelopen twaalf maanden seksueel grensoverschrijdend gedrag in het uitgaansleven ervaren. Onder mannelijke respondenten is dit iets minder dan de helft. Het onderzoek werd gedaan door Risbo (EUR) in opdracht van de gemeente Rotterdam en met medewerking van de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken.
Het onderzoek is gebaseerd op circa 580 enquêtes onder het uitgaanspubliek en interviews met toezichthouders, professionals uit de beveiligings- en horecabranche en uitgaanders. Omdat er geen eenduidige definitie is van seksueel grensoverschrijdend gedrag, is ervoor gekozen om uit te gaan van de beleving van het uitgaanspubliek. Gedragingen die veelal als seksueel grensoverschrijdend worden ervaren zijn: seksueel getinte beledigingen, in het nauw gedreven worden, om seks worden gevraagd en ongewenst aangeraakt worden. Deze gedragingen leiden vooral tot irritatie, boosheid en een ongemakkelijk gevoel. Tevens wijst het onderzoek erop dat er sprake lijkt van normalisatie: sommigen grensoverschrijdende gedragingen tijdens het uitgaan horen er volgens sommigen ‘gewoon bij’. Ook professionals zoals politie en beveiliging in het nachtleven geven aan dat het onderdeel is van de dagelijkse praktijk. Met name het jongere vrouwelijke publiek ervaart relatief vaak seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Middelengebruik en de relatief lage sociale controle op straat zijn van invloed op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Professionals geven aan dat (overmatig) alcohol- en drugsgebruik, een rol speelt bij slachtoffers en daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hierdoor vervagen de grenzen en de zelfcontrole. Om de kans om slachtoffer te worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag te beperken, past een deel van het uitgaanspubliek het eigen gedrag aan. Dit geldt voor zes op de tien vrouwelijke en één op de drie mannelijke respondenten. Zo worden oogcontact en groepen gemeden en wordt soms gedaan alsof men aan het bellen is met iemand anders wanneer men naar huis gaat.